Lesgeven in de
propedeuse. Het is een bijzondere tak van sport binnen het hogeschool wezen.
Als docent ben je daar veel bezig met het aanleren van normen en waarden; “zo
doen we dit hier” en “dit verwachten we van je”. Strikt omgaan met de regels,
eenduidigheid tussen de verschillende docenten, dat is een beetje het stramien
wat wij hanteren binnen onze opleiding.
Dat opvoeden, leren hoe
ze zich moeten gedragen, dat ligt me niet zo. Meestal geef ik dan ook les aan
de ouderejaars, die de klappen van de zweep inmiddels kennen. Daardoor kom ik
makkelijk met ze tot de kern van de zaak en kan de gezamenlijke energie meer
naar de inhoud.
Deze periode kreeg ik weer eens een eerstejaars groep. Ik vond het wel spannend. Het was alweer enkele jaren geleden en ik was dan ook benieuwd hoe ik het zou vinden.
Moet gezegd, het viel alleszins mee. De studenten hadden zin om te leren, deden fijn wat ik van ze vroeg aan oefeningen en hadden allemaal hun huiswerk gedaan. De juf was heel tevreden.
Tegelijkertijd waren ze ook duidelijk drukker dan de studenten in de hogere jaren. Tussen de opdrachten door waren enkele jongens elkaar steeds wat aan het jennen. Het plagend schelden ging over en weer en enkele malen hoorde ik woorden als "mental retarded", "domme gehandicapte"en "heb je je rollator thuis gelaten?".
Hoewel ik het wat egocentrisch van mezelf vond had ik er toch last van. In college 2 besloot ik, min of meer in een opwelling, te vertellen waarom het me stoorde.
Ik legde de les
stil en vertelde over mijn dochter, hoe ze eerst gezond was en door een gezwel
in haar hoofd nu fysiek beperkt is geraakt. Dat ik het als vervelend ervaar als
mensen elkaar op zo’n manier opruien, omdat het echt niet fijn is als je het van
dichtbij meemaakt. En dat er naast mij ook andere mensen zijn die het soms als
moeilijk ervaren; dat ik het daarom belangrijk vind dat ze zich daar bewust van zijn.
De groep was stil. Enkelen knikten,
anderen keken weg. Ik ging verder met de les en zei ze gedag na afloop.
Terwijl
ik mijn spullen inpakte kwamen de ‘oproerkraaiers’ naar me toe.
“Sorry mevrouw
dat ik u gekwetst heb”
en
"We plagen elkaar zo, en stonden er niet bij stil dat
dat ook krenkend kan zijn, excuses”.
Mijn hart smolt. Daar stonden ze, de grote
bekken van de klas, die ineens gevoelige harten bleken. Wat een prachtige competentie lieten ze zien.
Je excuses aanbieden, dat is een kunst die
vele mensen nooit onder de knie krijgen.
Met een grote glimlach verliet ik het klaslokaal. Super trots op 'mijn' eerstejaars.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten