zondag 5 april 2015

Schuttingdeur

De schuttingdeur van de achterbuurtjes staat open, zie ik op een ochtend, terwijl ik mijn fiets in de steeg neerzet, tegen het schuurtje. 
Ik sluit onze eigen schuttingdeur af en als ik me omdraai naar mijn fiets zie ik ineens mijn meisje achterop zitten. 

Toen we nog ‘gewoon’ naar de  buurtschool gingen, wachtte ze altijd geduldig in het zitje achterop, tot ik de deur had afgesloten. Vaak kwam het voor dat we de achterbuurtjes troffen. Buurmeisje en dochter zaten op dezelfde school. Buurvrouw en ik hadden altijd veel te kletsen op weg naar en van school.

Vandaag gaf ik dochter mee met de mama van haar vriendinnetje naar school. Nu vertrekt ze met haar rolstoel via de voordeur en gaat dan met de auto mee, op weg naar een school in een andere stad. Achter ons huis zit er niemand op mijn fiets in de steeg op me te wachten. 
De buurtjes zijn zonder ons naar school.

Inmiddels is het ruim 3 jaar geleden dat we samen naar school fietsten. 
We hebben ons leven weer opgepakt. De draai weer gevonden. Dochter is blij op haar school en ze zit daar inmiddels al langer op dan dat ze ooit op haar oude school zat.

En toch doet het even pijn, dat beeld. 
Niet groots en overweldigend, maar klein en een beetje zeurend. 

Want die tijd dat dochter achterop mijn fiets zat komt nooit meer terug. Dat leven is abrupt afgebroken. En zelfs als dochter over 5 jaar volledig hersteld zou zijn, dan nog zijn we toen een meisje verloren en hebben we een ander meisje teruggekregen. 
Eentje die totaal anders was en toch weer precies dezelfde. 
Maar nooit meer dát meisje van 5, dat zelf op en van de fiets klom.

En zo fiets ik alleen richting de trein. 
Een beetje rouwend om wat was en zacht berustend in wat is.