Dochter's vakantievriendinnetje komt spelen.
Ze zagen elkaar vorige zomer voor het laatst.
2 jaar geleden ontmoetten ze elkaar en ze trokken, tot mijn vreugde en verrassing, iedere dag met elkaar op.
Het jaar erna hadden ze weer een plezierige week samen en ondertussen schrijven ze al 2 jaar.
Vriendinnetje is een 'normaal' meisje; een lekkere kwebbeltante, lief en erg slim.
In contact met ons kletst ze de oren van ons hoofd en zo schrijft ze haar brieven ook.
In contact met dochter is ze stil, lief volgend in wat dochter kan en wil.
Dochter wordt 'stoer' met zo'n vriendinnetje.
Ze laat zien wat ze kan en ze doet veel meer zelf dan ze normaal doet.
Na enkele uurtjes vertrekt vriendinnetje, na enig getreuzel.
Dochter is fysiek moe en laadt zich op door filmpjes te kijken in het grote bed.
Manlief en ik sukkelen naast haar in slaap.
In sudderend verdriet word ik wakker, geconfronteerd met het levend verlies.
In angst en zorg voor grotere verliezen voor haar.
In onzekerheid over wat de toekomst brengt.
Dochter's NAH heeft voor ons een wereld geopend waarin veel van haar stappen, nieuwe en onbekende stappen voor ons zijn.
Waarin dingen anders werken dan wij gewend waren.
Waarin wellicht vriendschappen anders werken dan de vriendschappen die ik ken.
Ik doe een schietgebedje:
"Zorg dat ik vertrouwen krijg in dat dochter haar leven zo vorm kan geven als zij dat wil."
en
"Zorg dat zij daarin ook het vertrouwen krijgt."
's Avonds bespreken we de dag.
"Was het een fijne dag, lieffie?"
"Ja, ik vond het fijn dat vriendinnetje er was!
Maar mama, waarom vraag je dat eigenlijk?
Ik heb iedere dag een fijne dag, dat weet je toch."
Dankbaar fluister ik stilletjes
"Geef dan vooral mij vertrouwen".
Dochter valt ondertussen tevreden naast mij in slaap.
Wat schrijf je dit weer prachtig ! Dikke knuffel
BeantwoordenVerwijderenDank!
Verwijderen